Positie : Munda, Agnes Gateway Lodge (Salomonseilanden).



Het slonzige, bedrijvige Noro vóór ons. 

Inklaren.
We schrikken een beetje als de customs officer ons vanop hun open motorboot toeroept dat ze later terugkomt, want nu op weg zijn naar een cargo schip. Officer Martha, we leren haar later beter kennen, heeft een uitgesproken rode mond, tanden, lippen en gehemelte. Even vergeten, betelnoot kauwen is hier hot, iedereen doet het, jong en oud, man en vrouw. We zullen moeten wennen aan die “vieze” gewoonte, waarbij het geproduceerde rode speeksel overal op straat uitgespuugd wordt en fel rode vlekken achterlaat, maar erger nog de tanden (slokdarm en wat nog meer?) van de verslaafden totaal ruïneert.
Als de douane officieren inderdaad terugkomen, is het te laat. Het is dus ok als we morgen (helemaal tegen de regels) gewoon zelf naar immigraties, biosecurity en customs stappen en de papieren in orde brengen.
Daar zijn we de volgende dag meteen drie uren zoet mee. Maar alles verloopt in een gemoedelijke sfeer. De kantoren zijn dicht bij mekaar. En de rekening voor immigraties valt met 144 € erg mee. We mogen nu drie maanden in de Salomonseilanden blijven.
Hoe de eilanden aan die naam komen? De Spaanse ontdekker, Alvaro de Mendaña, overtuigd als hij was dat men hier veel goud en edelmetalen zou vinden, noemde de eilanden naar de rijke, veel goud bezittende, Bijbelse Koning Salomon. Vandaar.

Nog snel langs Telekom voor een simkaart en credits voor data en net voor de stortbui zijn we terug aan boord. De regen blijft ons achtervolgen !



De kade met onder de paraplus de vismarkt. 

Noro.
We liggen in het hart van de bedrijvigheid in Noro vlak tegenover de markt en de aanlegsteiger voor de vele ferry bootjes die met mensen en goederen van de ontelbare eilandjes in de buurt komen. Boten mét en kano's zonder motor.
Wij zijn hier binnengeglipt via een gedynamiteerd gat in het rif, rond een aantal bommies slalommend en liggen nu rustig, geen swell.
Slechts twee keer krijgen we bezoek van woodcarvers waarvoor de Solomons zo bekend zijn en die kost wat kost een beeldje willen verkopen.

Tussen de buien door verkennen we Noro, schuifelen rond in de propvolle, donkere Chinese winkeltjes, de manager steeds op een verhoogje alles in de gaten houdend. We inventariseren wat er te koop is. Weinig ! Geen chocola, geen koffie(wel pakjes 3 in 1 – oploskoffie mét melk en suiker), geen blikjes enkel tonijn, geen havermout, geen kaas, geen krenten, geen gedroogde bonen... Musi Boko waar we met het busje heengaan, heeft iets meer keuze, maar ook hier valt de oogst tegen. We hebben nog een flinke voorraad van alles, maar ooit raakt die op.
Op de markt is wél genoeg te krijgen, tien keer goedkoper dan in Nieuw-Caledonië én beter van kwaliteit. Er zit meer volk àchter de kraampjes dan ervoor en iedereen is even enthousiast want we zijn van België en ze weten hier alles over soccer. In één klap gaat iedereen voor ons land supporteren. We zien een taxi met Belgische vlag, volgens het principe : iedereen laat duidelijk blijken wie zijn favoriet is.
Als Tony ook nog een aantal jerrycans diesel is gaan kopen, aan de prijs van 1,6 €/l. kunnen we vertrekken. Naar Lola island, in Vonavona lagoon, dat moet erg mooi zijn.
De voorbereiding heeft ons een avondje gekost. We hebben geen blitse interactieve cruising guide meer met al de waypoints, zoals in Vanuatu en Nieuw-Caledonië. Nee, hier moeten we het doen met “mud charts” (zo noemt men de, vele jaren geleden met de hand getekende, kaartjes) en de onontbeerlijke, feilloze satelliet kaarten.



Een feestje van de tonijn fabriek, de enige grote werkgever hier.  



Jakker midden het ondiepe water.

Vonavona lagune.



Op weg naar Vonavona, een huisje langsheen de Diamond Narrows. 

In drie uur leggen we de afstand naar Lola eiland af. Zigzaggend tussen koraalriffen, over een ondiepte van maar 3 m, een grote U bocht makend zodat we het Zipolo Habu resort al lang zien liggen vóór we er echt geraken.
We brengen daar een paar leuke dagen door. Drinken pintjes aan de toog met de weinige weekendgasten. Praten met Amerikaanse eigenaar Joe van Seattle en zijn vrouw Lisa. Wandelen het wilde jungle pad waar we een tiener kokosnootkrab opschrikken. Ze zit nog in de heremiet-fase, de fase dat deze met uitsterven bedreigde grootste heremiet krabben hun achterlijf met een schelp beschermen.



Opgeschrikt door onze aankomst, schudt de kokosnootkrab haar schelp af. 


Lola island.


Aan de toog.



Krokodillen kan je hier overal ontmoeten. Dit is ons eerste, onschuldige, exemplaar ! 

We bezoeken Skull eiland waar de schedels van chiefs van honderden jaren geleden in schrijnen bewaard worden. Je kan duidelijk de gaten in bepaalde schedels zien, geen twijfel over hoe die aan hun einde kwamen. Op dit eiland komt men de goden nog steeds om gunsten, zoals een goeie visvangst, smeken.



Skull island, links. 




Additional information