Positie : Port Sandwich – Malekula – Vanuatu.


Klassiek beeld in de Maskelyne Islands, zo genoemd naar een bemanningslid van captain Cook, 
de outrigger wacht op terugkerende farmers. 


Een slurpend geluid en het spatten van water schrikt ons op. Daar zien we de grijze, brede rug van een enorm dier onder het wateroppervlak. De neus boven water. De kop verdwijnt, duikt weer op. Opnieuw en opnieuw, tot hij genoeg lucht heeft opgesnoven en hij met een felle bolling van zijn rug en breed vertoon van zijn staart weer onder water duikt. Ganse dagen grazend, stofzuigend op de bodem op zoek naar algen en gras.
We zien de brede “stofzuigsporen” onder de boot als we de romp inspecteren. Dit is weer eens nodig. Na een half jaar beginnen hier en daar weer zeepokken op te duiken, vooral op de schroef die we, een beetje tot onze spijt, niet met peperdure speciale antifouling behandelden.
Als je de dugong (doejong), want over dit dier hebben we het hier, onder water wil spotten, moet je op zoek naar een wolk van zand en opgewoeld stof.
We zien hem iedere dag rondhangen bij de boot. Een foto van hem maken, of moet ik zeggen van haar, want het is tenslotte een zeemeermin, dugong in het Maleisisch, is quasi ondoenbaar. Zeilers komen speciaal om de dugong te zien naar Lamen Bay hier op Epi Island. Voor ons opdracht gelukt. 




Onze zeemeermin.

Aan land word je verwelkomd door al even hartelijke mensen. We drinken een koffie in een gloednieuwe bar. We praten her en der met Ni-Vanuatu die nieuwsgierig zijn naar ons leven. Mike neemt ons mee naar zijn tuin om verse groenten en fruit te plukken. Hij verzamelt cassava, papaya, bananen, reuze bonen en vooral “aelan kabis” (letterlijk : eiland kool – soort spinazie).
Maar pas nadat we urenlang met zijn ma en pa, Makin en Timothy, gebabbeld hebben, over hun leven en het onze, keren we naar huis. Het gaat, zoals overal ter wereld, over onze kinderen en kleinkinderen en ons land. Twee van hun zoons werken als fruitplukkers in Nieuw-Zeeland. Komen enkel rond kerst terug thuis. Hun dochters wonen in Port Vila.
Maar ook de oorlog in Oekraïne en de sterk gestegen benzineprijs komen ter sprake. Vergis je niet. Op sommige eilanden in Vanuatu, zoals dit meer voorspoedige Epi, hebben de mensen nu al een aantal jaren de mogelijkheid om op de hoogte te blijven. Of dat echt een zegen is, laat ik in het midden. Sinds Digicel overal op de heuvels antennes plaatste, is het internet hier vlotter dan pakweg in Nieuw-Caledonië. Bovendien, nog belangrijker, zeven keer goedkoper. Betaalbare GSM's worden aangeboden. Oplaadkaarten zijn ook niet al te duur.
Mensen, vooral jongeren hebben smartphones. Bellen met familie op andere eilanden kan. Wat een luxe !

Zo zagen we een paar dagen geleden het voor ons vreemde beeld. In een taxibootje, vol met mensen, staat één jongen rechtop, de bekende beweging makend een smartphone opgeheven en naar ons gericht. Niet ik maak een foto van het zoveelste tot de rand volgeladen motorbootje. Hij maakt een foto van onze boot. De omgekeerde wereld.

Zoon Mike in zijn weelderige tuin. 



Zijn mama en papa willen ook wel even op de foto. 



Restaurantje in Lamen Bay. 

Zelfs in Awei (Maskelyne eilanden), onze volgende bestemming, zie ik ook één GSM. Toch wonen de twintig mensen, één familie, hier nog vrij primitief. Drie jaar geleden herstelde Tony hier een invertor voor een zonnepaneel. Safron en Jocelyne kennen ons nog van toen. Ze komen ons gedag zeggen, hebben bananen mee (nog meer bananen) en vragen in ruil om naalden, vishaken en lucifers.
De meisjes Lindia (4) en Elsina (10) brengen ons, heel langzaam, bedeesd steeds dichterbij komend, een bezoekje. Ze varen in een kindermaat outrigger kano. Zonder zwemvest, rustig zittend in die ondenkbaar smalle bootjes, ongelooflijk op hun gemak.
Veel kan je niet praten met hen. Ze leren eerst bislama (de nationale taal van Vanuatu), pas in de derde klas beginnen ze met Engels. Tenzij ze in bepaalde streken wonen waar de voertaal op school Frans is. Overblijfsel van de tijd toen Fransen én Engelsen Vanuatu deelden (Frans en Engels zijn officiële talen).
Maar het best kennen ze natuurlijk hun eigen dialect.
En het zou zomaar kunnen dat zelfs een buurdorp die taal niet begrijpt.
Omdat de stammen vroeger vijanden waren en geen contact hadden, bestaan er in Vanuatu 113 talen, die vaak zelfs helemaal niets met elkaar gemeen hebben.
Een beetje als bij ons, maar geef toe, een Limburger begrijpt toch nog wel altijd iets van wat een West-Vlaming zegt. Alhoewel niet iedereen het met mij eens zal zijn !


Kleine Lindia. 



Nichtje Elsina. 





Additional information