Positie : Baie de Prony.

 

Uitgang  Port Moselle. 

Dank God voor mangroven ! Zij beschermen niet enkel pasgeboren visjes en ander klein gespuis, ook boten zoals Jakker vinden er een perfect heenkomen voor een cycloon.

Hadden zij niet zo een sterke lage stammen en takken waar we ons aan kunnen vastmaken, we zouden niet weten waarheen vluchten als in de marina geen plaats blijkt.
Want ja, het is weer eens zo ver. Er komt een cycloon aan.
Ons eerste argument in de brief aan de directeur van de douane, om ons nog wat meer tijd in NC te gunnen, luidde : “het is nog steeds orkaanseizoen.”
Wel wetende dat velen het orkaanseizoen-einde in NC al zien in maart.
Nu lijkt er erop dat ze hierboven beslisten ons maar eens gelijk te geven. 
Zo hadden wij het niet bedoeld ! Zeker niet nu zelfs in de vorig jaar uitgebreide marina geen plaats blijkt te zijn voor ons. 
Tenminste, men kan ons niks garanderen. Sonja van de capitainerie kribbelt Jakker op een papiertje en toont ons dan het lijstje van wel 20 boten die voor onze naam staan.

Willen we wachten tot morgen voormiddag het verdict valt of we een plekje krijgen?  Als we de ons overbekende rivier op moeten, het enige alternatief, kan dat enkel bij hoog water. Dan kunnen we net over de ondieptes heen. Dat hoog water valt morgen om 10u. Als we dan nog uit Nouméa moeten wegvaren, is dat rijkelijk laat. 
Ons besluit : “We vertrekken nu”, we nemen het zekere voor het onzekere.

Het is erg mooi weer, niets doet vermoeden dat er zich ten noorden van ons een dikke depressie krul ontwikkelt. Een draaier, zoals wij zeggen. Tropische depressie FILI.
Na een mooi tochtje droppen we het anker in Baie Papaye. Hier lig je wel beschut bij oosten wind. Maar de baai is helemaal open naar de lagune toe en als er westen wind komt opzetten met de bijbehorende golven, wordt het hier op zijn minst erg onaangenaam, om niet te zeggen gevaarlijk. Morgenvroeg zijn we hier weg.

Al tijdens de nacht begint het te regenen en 's ochtends giet het echt. Verdorie. We zijn nog niet echt klaar. Tony wil nog graag twee stukken van de nieuwe ankerketting, van elk 5m, afknippen om aan de reserveankers vast te maken en ze aldus te verzwaren. 
Uitgeput en buiten adem van de krachtinspanning van dat overknippen (met onze grote betonijzer schaar) bevestigt hij nog de harpsluitingen en dan kunnen we vertrekken.






Ons achteranker is een Fortress, een "mecano oefening" om het in elkaar te steken maar het houdt uitstekend. 

Veel vocht in de lucht.


Beiden gehuld in onze duikshorties met een duikbandana op het hoofd. Geen gezicht maar wel heel afdoende tegen de felle regenbuien, gaan we maar weer een keer op pad. Pad dat we nu wel ruim voldoende verkenden. Toch begint telkens het zweet me uit te breken als de dieptemeter beneden de 3 m aangeeft. Onze kiel steekt 2m diep en je moet toch wat marge hebben. Boven de hoogste zandhoop meten we 2,4 m. Ok, is goed.

Daar zie ik ons plekje al. Oeps, er liggen al twee boten. Een man begint meteen te ruziën dat we hem hinderen en ons anker op zijn touwen laten vallen. Het is zo al moeilijk genoeg . Hou op, man.
We moeten immers aan komen varen en meteen omkeren met de neus tegen de stroming in , anker uitgooien en ook achteraan een touw of anker vastmaken anders vallen we dwars op de rivier die hier ook maar 3m is. Geen makkelijke oefening op de smalle rivier.

Het met touwen sleuren, (de aussières van 70m, hoeveel wegen die ? ), touwen aan mekaar knopen, het tussen de mangrove wortels kruipen en stevig vastmaken, het anker midscheeps uitgooien. Het is allemaal geweldig déjà-vue.
Maar we kunnen het steeds sneller.  
Alles wijst erop dat deze cycloon zeker geen Niran zal worden, toch weet je nooit wat zo een tollend systeem zal doen, net zoals een echte tol zomaar van richting kan veranderen. Je doet dus braaf wat er gedaan moet.



Opruimen maar weer !

Eén ding is zeker, dit is een regen depressie . Het rivierwater kleurt nu al bruin van de aarde meegesleurd door het regenwater uit de bergen. Daar gaat onze frisblauwe antifouling kleur en ook de romp en onze dinghy, alles krijgt een vaalbruin kleurtje.
En dan begint het afwachten weer een keer. Zonder veel elektriciteit te verbruiken, want geen zon geen stroom. Het enige wat we wél in overvloed hebben is water. Douchen dus. Warm douchen met het warme water van het varen op motor. Van al die regen krijg je toch kou.

Het is pas om 4 u 's ochtends dat ik wakker schrik van rukken aan de boot. De wind huilt als een trein door de bosjes. Veel kan je niet zien in de pikkedonker. Voelen des te meer. Het is zó warm buiten, midden in de nacht. Alles wat je aanraakt, is gewoon warm. Heel bizar, een steeds terugkerend fenomeen tijdens orkanen. Na een uurtje kruipen we terug in bed, het geweld lijkt af te nemen.
Dit was gewoon een flinke storm. We maakten met Niran veel erger mee.

Maar de volgende dag blijft het erg hard waaien. Geen enkele zeiler komt in beweging, op de lagune spookt het nog steeds. De depressie verwijdert zich slechts heel erg langzaam. We maken er het beste van en gaan een biertje drinken bij buur Georges, die ook vorige keer voor ons lag. Apéro in de mangroven, het is eens wat anders.
Gespreksonderwerp : het buiten varen. Elke dag stijgt de rivier bij hoog water iets minder hoog, want we gaan naar doodtij (dan is het verschil tussen laag en hoog water het kleinst).
Zal er nog genoeg water staan als we willen buiten varen?,” dat is wat ons bezig houdt.
We maakten ons om niks zorgen. 
De volgende dag, als iedereen zich weer heeft losgemaakt, varen we mooi achter elkaar aan, zonder vast te varen, naar buiten.

Nu mag het nog een keer regenen om de moddertouwen af te spoelen, zodat we ze dan netjes weer kunnen drogen en opbergen. Nee, niet tot een volgende keer. Toch niet dit jaar !!! Laten we dat maar hopen.

 

Snap je nu waarom Captain Cook dit land Nieuw-Caledonië noemde ?! Een soort van warm Schotland. 

 

 

 

 

Additional information