Positie : Baie de Papaye (Nouvelle-Calédonie). 

Moeilijkheden met het 4G netwerk zorgden ervoor dat ik mijn nieuwste post niet kon plaatsen. Bij deze poging wel ?

Maar nog meer moeilijkheden komen eraan. April, nog steeds cycloon seizoen, wil dat even bevestigen. Tropische depressie F10  - TC Fili vormt zich ten noorden van Nieuw-Caledonië. Of die langs of over ons heen zal tollen?

Voor een plaats in de haven zet men ons achteraan een lijst van wel 20 boten. Morgen begint men aan de toewijzing. Daar wachten we niet op. Richting de rivier dan maar. Daar, op anker in Baie Papaye, volgen we het weerbericht. Eén van de komende dagen naar de mangroven of niet, we zien wel. Hoog water is rond het middaguur, dat valt mee.

Duimen maar dat het allemaal niet hoeft.

 

The jungle in the Parc des Grandes Fougères.  


Daar staat ze dan, onze trots. Ziet er nog bijzonder goed uit, van “beneden” bekeken toch. Razend nieuwsgierig zijn we naar hoe het er binnen in de boot uitziet. Geen idee.
Daarvoor moeten we eerst “boven” geraken. Ladders lenen ze hier op de werf niet uit.
Een constructie in elkaar flansen, zoals vorige keer, lukt niet meer. De ingrediënten (paletten en houten blokken) zijn niet meer voorhanden. Er moet een trap komen.
Met onze huurauto dus naar Ducos (weet je nog, het stadsdeel voor al dergelijke aankopen) alwaar we bij Monsieur Bricolage (de Brico van Frankrijk, zeg maar) een trapladder kopen. Van die ladder stappen we op onze uitklapbare zwemtrap en hijsen ons zo in de kuip. Zwaar voor rug en armen als je dat ontelbare keren per dag moet doen. Zal later blijken.

Upstairs, downstairs. 

Nu kunnen we eindelijk het beschermende zeiltje over de kajuit ingang wegnemen. Dat heeft het trouwens flink te verduren gekregen tijdens de laatste cyclonen. Beetje gescheurd bij de bevestigingen, doet het toch nog maar mooi zijn werk. In mijn hoofd begin ik een lijstje. Eerste punt : nieuw dekkleedje stikken.

Schuifluik open. Eerste gewaarwording : Trapper-geurtje (insiders kennen dat, genoemd naar de geur van onze vorige boot, een Trapper, als die lang dicht geweest was). Voor de rest geen schimmel, geen water. Prima.

Heet.

Maar wel gloeiend heet. Kan je nagaan, Jakker staat op een betonnen “parking” zonder groen of schaduw. Dat beton is een reusachtige bakplaat, die maar niet afgekoeld raakt.

Heel erg vroeg beginnen met werken en een lange siësta houden, zo willen we dat aanpakken.

De douches op het terrein, met enkel koud water, Carine van “de bureau” schaamt er zich wat voor, vormen dit keer geen enkel probleem, integendeel. Tony blijft er zelfs onder tot hij, bijna onderkoeld, terug aan boord verschijnt.

Vóór we aan het onderhoud van de boot kunnen beginnen, moet die eerst uitgeruimd worden. Letterlijk alles ligt immers binnen. Stel je voor dat je in jouw salon de auto, het dak, de stoelen en tafels van het terras, wat fietsen en een hoop werktuigen zou proppen. Zo onleefbaar ziet Jakker eruit. Eerst zwieren we dat allemaal aan dek. Vervolgens plaatsen we buiskap en bimini (dak van ons terras) terug, die moeten voor levensnoodzakelijke schaduw zorgen. Voor de eerste dag is dat genoeg gewerkt, wij zijn snel pompaf. Door de hitte, een restant jetlag of onze leeftijd. Wie zal het zeggen?

Lots of stuff everywhere .

Rug.

De volgende dag vliegen we er vóór zonsopgang in. Tony plaatst een nieuw schroefaslager. Hij prutst het rubber met vijl en tang eruit, zodat de schroefas eruit kan schuiven zonder, en dat is erg belangrijk want spaart een hoop werk, het roer moet weggenomen. Daarna bus eruit kloppen en overzagen om ze te vervangen.
Volgt de binnendichting, twee rubbers over elkaar schuiven, ook geen bepaald makkelijke klus.

Ondertussen schuur ik de kiel en ook de ankers en behandel ze tegen roest.
Is het van het gebogen staan verven onder de kiel of misschien door de “laddertje op, laddertje af” oefening? Plots schiet er een pijnscheut in mijn rug. Ik kan niet meer recht. Mijn pa noemde het “den aap” en dat is ook precies hoe ik erbij loop.

Lap, een paar dagen gedwongen rust, op mijn rug met benen omhoog in een rechte hoek, ondertussen wel genietend van het verhaal van Leopold II door Johan Op de Beeck, een fraaie podcast van Klara.

Loodgieter.
Tony, nu met de pet van loodgieter op, pakt de huiddoorvoeren, afsluiters en slangen van het voorste toilet en het wasbakje aan. Alles moet eruit, afsluiters zijn gecorrodeerd, slangen werden bros. Doe het hem maar eens na. In die loeiende hitte gehurkt zitten werken in een ruimte zo groot als een kastje onder de gootsteen. Een slangenmens moet je zijn.
Passende slangen, doorvoeren en afsluiters vinden, nog zo een uitdaging, het kost je bijna een dag aan rondrijden en bij elkaar zoeken.
Geen enkele winkel heeft gewoon alles. Gelukkig kennen we ondertussen nogal wat watersportzaken. Bijna hadden we het opgegeven, als er toch nog eentje mij te binnen schiet en laat die nog net die laatste slang in voorraad hebben.
De klus afgewerkt, blijft er enkel nog het afwachten of alles dicht is, of er geen zeewater binnen komt bij het te water laten.

 

Tony, the plumber. 



Working on his famous "Jobber". 

Nog een taak : het aanschaffen, voor de derde keer op onze reis, van een nieuwe gegalvaniseerde ankerketting. Taksvrij, voordelig hier.
Erg lang gaan die dingen niet mee. Zo een drie jaar. Maar ons huis hangt eraan, van levensbelang. Dan betaal je met de glimlach.

En dan zijn we zover dat we de aangroeiwerende verf kunnen aanbrengen. Het laatste punt op onze werklijst. Ik ben ook nog steeds zoet met binnen opruimen, weggooien wat lang niet gebruikt werd, plekjes zoeken voor nieuwe spullen die we meebrachten. Een nooit eindigende taak.
Als je meer dan een halfjaar in een ruim appartement hebt gewoond, lijkt de boot plots wel erg klein en rommelig. Vooral omdat er nog onuitgepakte tassen liggen en rommel van vóór we vertrokken. Een mens, ik toch, wordt daar kregel van. Erg belangrijk is dan het zorgen voor een eigen plekje zonder rommel, waar je even kan uitrusten en bijkomen. Dat doe ik dus maar eerst.

New anchor chain. 

Er tussenuit.
Voordat je een huizenhoog medelijden met ons gaat krijgen, moet ik dit kwijt. Ergens halfweg de werken, nog vóór het verschot in mijn rug, muizen we er twee dagen onderuit. We hebben tenslotte een auto en bovendien hebben we één en andere verjaardag te vieren.
We trekken, nee, niet naar het strand, wel naar de bergen, naar de koelte van riviertjes en veel bomen. Boeken een hotel dichtbij het park van de Grandes Fougères. Tijdens onze eerste eiland rondrit twee jaar geleden, stonden we daar letterlijk voor een gesloten poort wegens het onverwachte overlijden van een belangrijke tribu-chef.
Zou een bezoek dit jaar lukken? Na een laatste zwempartijtje zijn we er klaar voor. Van Sarraméa gaat het richting Farino waar de aarden weg naar het park begint.
Onze Citroën C1 houdt zich goed op de nogal steile weg met de onvermijdelijke gaten.
Maar dan staat er plots een bord langs de weg : 4x4 aangeraden. Oeps. Verderop in de hoogte zien we de weg bochten, we zien diepe putten en zelfs wat uitgesleten, diepe “beekjes” in die bocht. Kom, we stappen omhoog om zelf poolshoogte te nemen. “Dat moet hier wel lukken”, stelt Tony vast. “Wat aan de buitenkant sturen en gas blijven geven.” Klopt, in eerste versnelling klimmen we voorbij de bocht. Er volgen nog een paar van die uitdagingen maar een kwartier later rijden we de parking op. Dit best niet proberen met ons autootje als het pijpenstelen giet. We betalen het gepensioneerden tarief en krijgen een brochure mee die we moeten afgeven bij het verlaten van het park. Zo controleren ze of er niemand in het immense park verdwaald achterblijft.
Meer dan een uur krijgen we stevige klimpartijen en steile afdalingen voorgeschoteld en vooral...overal reuzen varens. Prachtig. Rustig. Niet te warm. Misschien iets te zwaar voor mijn rug geweest?

Our bungalow. 



Breakfast at the pool.

Parc des Grandes Fougères. 



Our small car. 

In het water.
Maar snel ben ik weer beter en zetten we in twee dagen de antifouling onder de boot.
We zijn een perfect team. Ik doe tot waar ik zonder pijn aankan en werk met de verfrol in beide handen. Niet enkel mijn rug maar ook mijn schouder moet ik ontzien. Mens toch.
Tony gaat gewoon verder waar ik stopte.



The last job. 

Back into the water. 

En dan is het dinsdagmiddag en hebben we rendez-vous met de kraanman. Tony verft, terwijl we in de kraan hangen, nog snel de plekken waar de boot al die tijd op steunde en dan rijdt de kraan, met daarin Jakker zachtjes schommelend, het terrein af. Even later schommelt ze nog steeds, maar nu in water. Nog even checken op eventuele lekken bij schroefas en huiddoorvoeren. Alles ok. Tony leverde puik werk.
Daar gaan we, de motor start bij de eerste poging, naar onze favoriete ankerplek bij het militaire hoofdkwartier op de grens van Baie de l'Orphelinat en de mouillage van Port Moselle.
Jakker is weer in haar element en wij met haar.

Dat de motor even later niet meer zo vlot start, lost Tony ook weer op. Na enig zoekwerk vindt hij de schuldige, een kapotte relais. Die is snel vervangen. Reserve onderdelen als deze hebben we zat aan boord.

Our anchor spot when in Nouméa. 

Douane.

O ja, er is er ook nog het douane verhaal.
Omdat je met een buitenlandse boot maar een jaar in Nouvelle-Calédonie mag blijven en we omwille van covid al verlengingen kregen, stelden de douane ambtenaren de entrepot regeling voor, toen we naar huis moesten voor noodzakelijke paspoortvernieuwing. Jakker bleef daardoor zeven maanden in bezit van de douane, zeg maar. .
Vanaf nu is ze dus weer officieel een Belgisch jacht in Nieuw-Caledonië en als dusdanig moet ze zo snel mogelijk vertrekken of de volledige invoertaks betalen. De één jaar toelating is immers al lang overschreden, twee keer kregen we al verlengingen wegens covid. Nog een keer verlengen ? “Maar mevrouw, mijnheer, dat wordt toch echt een probleem ?”
“Ik kan daar niet over beslissen.”, zegt de ambtenaar met het brilletje, die we intussen al een beetje kennen, en hij ons. “Een brief aan de directeur met een opsomming van jullie problemen lijkt me de beste oplossing. “
Zo gezegd, zo gedaan.
Nog twee maal keren we onverrichterzake terug van het ons al zo bekende loket alvorens we eindelijk met hét papier met stempel buiten stappen, zelf met een brede smile. We mogen nog tot einde september in Nieuw-Caledonië blijven ! Krijgen dus ruim de tijd om uit te zoeken welke landen “open” zijn en onder welke voorwaarden we binnen mogen.

Dat zal nog een hele klus worden.

Maar laten we nu maar eens eerst wat gaan genieten en toch nog een klein beetje verder werken aan onze talloze projecten. Het eilandje Uere in de baai Sainte-Marie is een prima bestemming als het onstabiele weer met wind uit verschillende richtingen eraan komt. We wagen het zelfs in ons blootje te zwemmen vanaf het strand, geen haaien te melden.



At anchor in Uere. 


Additional information