Positie : Île des Pins.
Île des Pins, Baie Kanuméra, zicht op Pic N'ga (midden).
De “winter” komt eraan. Alhoewel je op 22° zuiderbreedte (dichtbij de Steenboks- keerkring) natuurlijk niet echt van winter spreken kan, vinden wij het toch sokken - lange broek - dekentjes tijd, vooral 's avonds en 's ochtends dan en als de kille zuidenwind blaast. Immers onze verwarming gaf de pijp aan Maarten.
De accu's vragen in deze tijd van het jaar meer aandacht. De zon die later opkomt, zo rond 6u30, heeft om 16 u ook al geen fut meer. Haar stralen vallen (te) schuin in, leveren veel minder stroom dan wanneer ze loodrecht naar beneden branden.
We schakelen 's nachts de koelkast uit (onze grootste verbruiker) en houden zo de batterijen op 12,4 V.
Twee jaar oud zijn ze nu, weldra tijd voor (alweer) nieuwe . Als ze ergens allergisch voor zijn, is het wel voor tropische warmte. Hun positie naast de motor, verre van ideaal, doet er ook geen goed aan.
Winter, ook walvissentijd in de Pacific. Het eerste bultrug vrouwtje is al gesignaleerd in de Passe de Boulari (NC). Ze is vroeg. Voelde ze de drang om te bevallen? Want dat is wat ze hier doen. Dat, en ingaan op de acrobatische avances van de mannetjes en vervolgens zorgen voor nieuwe spruiten.
Binnenkort doorkruisen catamarans met geïnteresseerden weer de lagune op zoek naar “fonteinen” en buitelende dieren.
Wij werken verder aan ons record. Met gedroogde tomaten, augurken, olijven, soupe de poisson, groenten in blik en enkele verse tomaten, eieren, aardappelen, uien goochelend, improviseer ik erop los.
We zien de bodem van de koekjes trommel. Zelf bakken kan niet, het nog resterende meel verdwijnt in het brood. Custard heb ik wel nog, dus wordt het vanillepudding voor de zoete goesting.
Prachtige oeroude bomen, die ontsnapten aan de houtkap, zie je overal in NC.
Vóór we Baie du Carénage verlaten, bezoeken we het bad van “madame van de gouverneur.” Bij laag water kan je op het drooggevallen gebied lopen. Overal komt er warm water uit de grond. Je kan het wel 32 ° warme water voelen opwellen uit de kalkpijpjes.
Dat moet madame (we schrijven eind 19de, begin 20ste eeuw) op gedachten gebracht hebben. Ze liet een bad metsen en kwam hier heerlijk badderen in het warme water. Ik weet niet of er een gebouwtje omheen stond indertijd. Zou ze ten aanschouwe van iedereen, zoals toen gebruikelijk was in alles verhullende badkleding, geploeierd hebben?
Stel je hier madame van de gouverneur voor, prachtig decor, toch.
En dan, zomaar ineens, blijkt morgen wel een goeie dag om naar Île des Pins (in Kanaky : Kunié zeg Kwênyii) te zeilen en de “rooie aarde baai met duizenden watervalletjes” van Prony vaarwel te zeggen. Vroeg vertrekken is altijd een goed idee. De eerste mijlen overbruggen we met de motor. Als de wind komt opzetten, hijsen we genua en grootzeil en varen hoog aan de wind recht op het doel af. We halen vlot 6 knopen, ons onderwaterschip kreeg een natuurlijke poetsbeurt op het “zoete rivierwater” van de Baie du Carénage. Immers, zoet water, daar kunnen zeediertjes niet tegen.
Nauwkeurig tussen riffen en ondieptes door zeilend bereiken we, rond 13 u, het voorlaatste waypoint. Tijdens het laatste rak, pal in de wind, helpt de motor ons weer. Een half uur later plonst het anker in de wondermooie baai van Kuto, Île des Pins, “l'île la plus proche du paradis ”, zoals hun slogan luidt..
Op ons log 30.015 zeemijl ! Mooi rond getal voor de elfde verjaardag van ons vertrek uit Zeeland !
Meteen dezelfde avond krijgen we, bij ons aankomstpintje, de subliemste zonsondergang “ever” aangeboden.
Vrijdag nemen we een kijkje in de kleine kruidenierszaak op loopafstand. Je kan er je kont niet draaien, maar ze hebben alles wat een bijna lege boot nodig heeft, zelfs diepvries vlees en vers fruit.
Op de zaterdagmarkt willen we ook een kijkje nemen dus regelen we een taxi, want alle auto's op het eiland zijn verhuurd morgen.
We hebben te veel ervaring met kleine eilandmarktjes om hier bergen fruit te verwachten. Enkel wat passievruchten, kokosnoten, maniok, bok choi liggen op de tafels.
Steek de schuld maar op het huwelijksfeest van gisteren, giechelen de verkoopsters, duidelijk allemaal al wat ouder.
Het best gevuld is de bar, diverse koffiedames bieden hun pas gebakken cake aan. Je bent hier snel aan de praat. Met de dames achter de stalletjes maar ook met een Thaise die blij is wat Engels te kunnen praten.
Pas gisteren ontdekten we dat vanavond 25 zeiljachten, deelnemers aan de eerste Kunié Sailing Week, in Kuto baai zullen arriveren. Als we nu eens helemaal in het hoekje gaan ankeren, dan blijft er ruim plaats voor die boten. Toch. Nee, niet dus.
's Middags komt men ons vertellen dat we naar de zuidoostelijk gelegen tweeling baai moeten verkassen.
We zoeken ons een plekje dichtbij de champignonrots “Le Rocher” in Baie de Kanuméra. Le Rocher is tabu, heilig, het is verboden erop te klimmen.
Jakker naast Le Rocher.
Prachtig ankeren is het hier tenminste tot de wind naar het zuiden draait en we wel terug moeten naar de drukke baai. Niemand kan ons verplichten op die hoge, oncomfortabele windgolven te blijven liggen.
Een vijftal keren hebben we nu opnieuw geankerd op Ile des Pins, dik tegen captain Tony's zin die altijd het zwaarste werk voor zijn rekening neemt.
Echter, de steeds opnieuw opduikende brede dugong-rug en de enorme, op een slordig tapijt lijkende, met zijn vleugeluiteinde aan het wateroppervlak plonzende reuzenmanta die we spotten op onze laatste ankerplek, maken veel goed. Als er ook nog een school dolfijnen vrolijk komt buitelen, kan de pret helemaal niet meer op.
Dan vergeet ik nog de talloze kop-boven-water-stekende schildpadden, deze lieve vriendjes horen gewoon bij het decor.
O ja, over ons record. Uiteindelijk overbrugden we 36 dagen zonder ook maar iets in te kopen of te krijgen. We waren dat helemaal niet van plan, kunnen dus nog langer indien nodig.
Hoeveel van deze "pins colonaires" zouden er op Ile des Pins groeien? Miljoenen !