Lees ook het nieuwste Temanu'a verhaal. 

 

Positie : Port Moselle.

Voor ons plekje, A 12, aan de “ponton des visiteurs” in Port Moselle Marina betalen we de huur van een appartementje thuis.
We informeerden en reserveerden ook al lang op voorhand, in mei vorig jaar, om zeker te zijn van een veilig heenkomen tijdens een eventuele cycloon.
En nu we dat allemaal hebben, begint het te jeuken als we maar een paar dagen achter elkaar in die haven liggen en glippen we weg zou gauw we kunnen om 's werelds grootste lagune en haar eilandjes te gaan ontdekken.
Al zijn marina's niet zo ons ding, handig zijn ze wel. Water à volonté, heerlijke douches, elektriciteit en wifi in de prijs inbegrepen. Supermarkt, jachtwinkel, restaurantjes en café's op loopafstand bovendien de CinéCity met 12 filmzalen vlakbij. Heel af en toe vertonen ze zelfs een film in originele versie.
Als de klussen ons weer wat te veel worden, laten we liefst van al de haven achter ons, zwerven wat rond, ontmoeten mensen en...dieren.

Het teakdek behandelen met teak sealer.


Slangen bijvoorbeeld. Vooral de tricot rayé, zie je hier geregeld. We kennen ze al van in Niue, een eiland een pak oostelijker van hier, waar ze bij tientallen rond en onder de boot zwommen.
Ze leven in zee én op het land, zijn uiterst giftig, dodelijk zelfs. Zeven keer giftiger dan de adder. Hun gele, driehoekige kopje en hun bek zijn echter zo klein dat ze ons echt amper kunnen bijten. Ja, heel misschien in het vel tussen onze vingers. Bovendien zijn ze schuw. Pikant detail: ze houden van rubberbootjes.
Die dag hadden we er al twee grote gezien tijdens het snorkelen. Je schrikt toch even, noem het onze diepgewortelde oerangst, houdt ze vervolgens goed in de gaten. Ze kronkelen zich snel een onvoorspelbare weg door het water, naar boven dan weer naar beneden of recht naar jou toe. Helemaal niet als vissen, die zwemmen gewoon rechtdoor of hangen stil in de stroming, als ze tenminste niet op jacht zijn.

Maar de verrassing van de dag moet nog komen. We zijn met Jak op weg naar huis, van een wandeling op Île Laragnère, stoppen nog even voor een praatje met buurman en willen weer verder. Zonder te kijken, reikt Tony naar het hendeltje waarmee je de motor aan gang trekt, voelt iets kouds en rubberachtig, kijkt en ziet zo een zwart-gele slang over de motor kruipen.
Shit, een slang !!! Ze beweegt haar hoofdje en de rest naar beneden, richting in ons bootje, waar onze voeten en benen zitten. Tony pakt al een roeispaan om het beestje overboord te dwingen. Maar, nee, stop, ik moet nog eerst een paar foto's nemen! Nu voelt ze onraad en verdwijnt uit zichzelf. Zucht. Weer een leuk verhaaltje maar ik kan het niet helpen, in mijn hoofd blijft toch rondspoken : Zou ze Tony echt tussen zijn vingers hebben kunnen bijten?
Eén van de volgende dagen, we zijn weer eens aan het onderwater krabben, komt zo een “tricootje” nieuwsgierig kijken. Eerst oog in oog met Tony. Daarna speelt ze “bikinitop touwtje “ in mijn nek. Ik grijp er ook nog naar. Brrr. Voelt helemaal niet aan als een touwtje. Pas als ik zie dat ze echt weg is, durf ik verder werken.

Tricot rayé (Nederlandse naam ??)  rond ons motortje gedrapeerd.

Zie je zijn piepklein kopje ?


Nog meer beestenboel. Op een ochtend, net licht, worden we gewekt door een vreemdsoortige fluittoon, een raar gemiauw. Klinkt best hard. Blijkt er een visarend op de zaling te zitten. Wacht hij op thermiek om zijn dag te starten ? Die grote knapen zie je geregeld overvliegen met een heuse vis in de klauwen. Zijn cadeau aan dek moeten we maar meteen wegspoelen anders maakt dat vervelende vlekken op ons pas behandeld teakdek.

Eén van de zwarte vogels die bij valavond beginnen vliegen kon het nog beter. Hij knalde zo keihard tegen ons want aan (één van de stalen kabels die de mast rechthouden), dat hij totaal misselijk op de buiskap belandde en zijn hele vismaaltijd uitkotste. Wij, binnen voor het scherm, schrokken ons rot. 's Ochtends was hij zo ver hersteld dat hij kon wegvliegen. Tony moest de stinkende visrotzooi opruimen. Mijn armen zijn gelukkig niet lang genoeg.

Nieuw-Caledonië verrast ons met een groter formaat rifvissen dan we de laatste jaren zagen. Vooral de sweetlips (grombaarzen) zijn mijn favoriet.
Grote vissen ook onder de boot . Wij zijn een echte FAD (Fish Aggregating Device). Ze hangen daar maar rond in de schaduw van Jakker.
Vergezeld van onze “keukenrestjes verorberende huisdiertjes “ : de remora's. Die hun meer alledaagse gastheer haai of schildpad hebben verruild om aan Jakker te “plakken”. Als honden vechten ze om lekkere restjes, overboord gegooid na onze maaltijd. Ze registreren en duiden bepaalde bewegingen en geluiden aan boord, weten daardoor dat het weldra etenstijd is, het sein om alvast klaar te hangen voor hun maaltje. Slimme diertjes.

Visarend op onze zaling.

Visrotzooi opruimen.

Gezellig onder Jakker. (Jacks of snappers?)

Harlekiijn Sweetlips .

Koeienstaart rog.

En dan kan deze ontmoeting er ook nog wel bij. Geen dieren, dit keer, maar militairen ?!
Op anker bij Isle Uéré, aan de oostkant van Nouméa, waar je een mooi zicht hebt op de zeven(?) heuvels van de stad, hielden soldaten op training ons twee dagen in hun ban. We zagen ze met volle bepakking de heuvel opstormen, doorheen de doornige begroeiing. Uren aan een stuk zwemmen met kleren en soldatenkistjes aan. Zwemvesten makend uit een lange broek. In hinderlaag liggen, geweer in de aanslag.
We zaten op de eerste rij, verrekijker bij de hand. Pas nadat ze met grote rubberboten vertrokken waren, waagden wij ons aan land. Want ook wij hebben namelijk onze training nodig, zij het aan een iets rustiger tempo.

 

Additional information