Geuren en historie in Banda.
- Details
Positie : Banda Neira, Molukken, 04°31,040 Z, 129°53,473 O.
Op Banda Besar in Fort Holandia heb je een mooi uitzicht op Gunung Api.
Na een heerlijke zeildag maar, nooit is het perfect, een breed uitgemeten onweer met veel wind en regen 's avonds en 's nachts, ziet Tony in de donkere ochtend al een hele tijd de lichtjes van een schip (?), nee, een eiland : Pulau Run !
Nooit gehoord van dit piepkleine eilandje in de Banda zee? Maar we kennen wel allemaal het moeras waar de Nederlanders dit eilandje tegen ruilden : Manhattan, dat ze op hun beurt “kochten” van de Indianen. Destijds was Run het toneel van de strijd tussen Engelsen en Nederlanders om het monopolie op de muskaatnoot. In 1667, met het Verdrag van Breda, werd die ruil met de Engelsen, beklonken. Het kleine eilandje, Manhattan, groeide uit tot het kloppende hart van New York City. In Run heeft de tijd 350 jaar stilgestaan. Geen dokter, geen infrastructuur, amper elektriciteit en dat door privé initiatief.
In alle vroegte ziet de vulkaan er zo uit.
En als we eindelijk zijn afgemeerd, liggen we er zo bij.
Banda Neira en Banda Besar.
Wij varen verder en zien nu ook de imposante, actieve vulkaan, Gunung Api (Vuurberg) tegenover Banda Neira. Vol spanning ronden we de groene marker, zien de baai voor ons. We weten dat het hier niet makkelijk ankeren, aanleggen is. Dit blijkt een understatement.
Er liggen twee jachten bij het Maulana hotel. Ze gebaren dat we daar ons anker moeten droppen en achteruit twee touwen moeten vastmaken aan de eeuwenoude bomen van het hotel.
Niet van harte, maar we doen het toch maar. Hebben geen keuze.
De gids van het hotel, Mr. Mann, maakt meteen reclame voor zijn spice tour, zo tussen het helpen met onze touwen door. Ons hoofd staat er nog niet naar.
Later besluiten we toch maar met hem mee te gaan voor een interessante wandeling door Banda Besar (Lonthoir). Het grote derde eiland dat de Zonnegatbaai beschermend omringt.
We laten ons betoveren door de sfeer van het eiland met de mooie huizen (rijkdom te danken aan de muskaatnoot), de kora kora kano's (traditionele o.a. oorlogskano's waarmee in oktober geracet wordt). De plantage met 400 jaar oude kenari (Javaanse amandel) amandelbomen, die de onontbeerlijke schaduw verlenen aan de muskaatnootbomen. Kaneel, muskaatnoot, kruidnagel, amandelnoten, kruidige geuren te over. De kaneelthee smaakt ons koffiedrinkers verbazend goed.
Na het uitzicht vanop Fort Holandia nemen we de trap terug naar beneden. Ook hier heeft Mr. Mann weer een fascinerend verhaal. Nona Lansius, een vrouw van het eiland uit een “perkeniers” (plantage familie), stierf na een operatie in 's Gravenhage en werd er begraven. Na drie maanden ontgroef men haar en bracht men het lijk per brik hierheen terug, om bij haar geliefden definitief begraven te worden. Volgens de legende bleef ze, dank zij de gebruikte muskaatnoot erg goed bewaard !
Stel je in deze kora kora een dertigtal roeiers voor.
Je wandelt door de geschiedenis.
Vol bewondering voor de indrukwekkende kenari amandelboom. (Canarium ovatum).
Ik krijg hem niet op de foto.
Mr. Mann, onze gids.
Zo pel je de amandelnoot.
En zo haal je een stukje bast van de kaneelboom. De schors groeit gewoon terug aan.
Een zwaar met vruchten beladen muskaatnoot boom.
"Ter nagedachtenis van Margretha Martina Johanna Adriana Amalia Kruijt...door haren diepbedroefden echtgenoot...
Zij zijn niet waarlijk dood die in ons harte leven."
Slecht weer.
Wisten wij toen veel dat ons de volgende drie dagen een lange nachtmerrie wachtte? Onophoudelijke regen en felle rukwinden jagen ons weg van de ankerplek bij het hotel. Volgt een lange zoektocht met vele ankerpogingen op zoek naar een goeie, lees niet te diepe plek (minder dan 30 m diep), die helemaal niet blijkt te bestaan! Wat komen we hier doen, als we niet van boord kunnen? Van een serieuze dip in onze moraal, gesproken.
Uiteindelijk eindigen we aan een dikke boei, bedoeld voor vissers. Daar liggen we nog steeds aan vast, samen met de Zuid-Afrikaanse boot, Sheer Tenacity.
Maar alles wordt toch weer beter. We maken snorkel uitstapjes naar het lava veld, ontstaan in 1988 bij de laatste uitbarsting van de vulkaan. Het contrast met boven water, waar alles nog pikzwarte lava is, kan niet groter zijn. Het prachtige koraal is de laatste 35 jaar verrassend snel aangegroeid. Wetenschappers staan voor een raadsel.
Fort Belgica.
Nu kunnen we ook in Banda Neira rondwandelen, al is dat een erg zweterige bedoening. Vooral de klim naar Fort Belgica, het door de Nederlanders op het Portugese fort gebouwde bolwerk. Een paar keer gerestaureerd maar alle historische voorwerpen zijn weggehaald.
In Banda Neira adem je geschiedenis. VOC symbolen, kanonnen gewoon langs de straat liggend, (vooral vervallen) koloniale huizen, het paleis van de gouverneur (een grotere versie staat in Jakarta, als woning van de president), afgebrokkelde zwart uitgeslagen muren, rommelige straatjes en steegjes.
Op zeeniveau Fort Nasau, hoog op de heuvel, het gerestaureerde Fort Belgica.
Hier stond je letterlijk "terecht".
Kanonnen zomaar langs de kant van de weg.
Steevast eindigen we uitgeput en dorstig bij Abba, de eigenaar van het Cilu Bintang Hotel, voor een biertje en een diner. Je raakt niet uitgekeken in dit prachtig opgeknapte museum-achtige “landgoed”. Abba noemde het hotel naar “Stralende ster”, een betoverend mooie prinses, die echt bestaan zou hebben. Je kan de legende van haar tragische leven lezen in één van de vele boeken die op het landgoed bewaard blijven.
Na zovele afgewezen huwelijkskandidaten verliest ze haar teerbeminde bruidegom uiteindelijk aan de zee terwijl hij voor hun huwelijk op weg is naar Banda.
^--=
Het prachtige Cilu Bintang Estate.
Tragisch verhaal als de bloedige geschiedenis van de Banda eilanden zelf. Waar in 1621 Jan Pieterszoon Coen veertig Banda chiefs liet onthoofden en vierendelen als straf voor hun opstand tegen de eerste gouverneur. Gelijk roeide hij quasi de hele populatie van Banda uit of verdreef hen van de eilanden omdat de inwoners hun muskaatnoot aan iedere bieder wilden verkopen en het monopsonie aan de Nederlanders weigerden.
Intussen is er een veel bescheidener rol aan de muskaatnoot toebedeeld. Maar nog steeds een bron van inkomsten voor veel Bandanezen.
Als van oudsher liggen muskaatnoot en foelie overal te drogen.
Maar ook hier...smartphones !
Met kerst in Ambon.
- Details
Positie : Kota Ambon, 03°38,81 Z. / 128°11,84 O.
Daar ginds moeten we onderdoor.
De plastic bijeen gedreven in een hoekje, klassiek beeld in Indonesië. De was hangt te drogen onder het dak.
Ambon, de Molukken. Namen die me zo 50 jaar terug flitsen in de tijd. Dagenlang beheersten, in de jaren zeventig, de beelden uit Nederland van de treinkapingen met bloedige afloop, de gijzeling in een school, een ambassade, het nieuws.
De gijzelaars, Ambonezen, Molukkers, wilden dat de Nederlandse regering zich zou inzetten voor een onafhankelijke Zuid-Molukse republiek. Dat is er nooit van gekomen. Ambon is heden ten dage de hoofdstad van de provincie Zuid-Molukken van Indonesië.
Vreemd om hier nu op eigen kiel binnen te varen. Het heeft ons 20 uren gekost. Bij daglicht kunnen we de FAD's (Fish Attracting Devices), waar iedereen voor waarschuwt, goed ontwijken. Onder de vlotjes met afdakje, aan een boei vastgemaakt die op de bodem verankerd zit, wemelt het van vis, hier hoef je de beestjes zomaar op te pikken.
's Nachts kan je enkel hopen dat die FAD's verlicht zijn, dan vormen ze ook niet echt een probleem. Al is het bepaald moeilijk om in het donker hun afstand in te schatten. Daar hebben onze ogen moeite mee.
In het ander geval, als ze onverlicht zijn, moet je in een pikdonkere nacht gewoon geluk hebben om niet in zo een ding verstrikt te raken.
Tijdens die tocht naar Ambon krijgen we ook nog het kortstondige optreden van wel 30 spinner dolfijntjes .
En omdat we ongeveer dezelfde route varen als de commerciële scheepvaart van en naar Ambon ontmoeten we nogal wat van die grote broers. Geen probleem, we zien ze op de verplichte AIS. Zij roepen ons zelfs op als ze een bepaalde koerswijziging willen uitvoeren, die ons in verwarring zou kunnen brengen.
Bij het ochtendgloren komen we bij de ingang van de enorme baai van Ambon aan. Uren laveren we tussen vooral plastic zakken, flesjes, doosjes. Om dan als laatste, via de smalle geul tussen ondieptes door, onder de hoge brug, de lagune binnen te varen. Ferry's, vissers, wrakken liggen hier verspreid over hectaren water. Ook wij vinden een plekje, 14 m diep, tegenover een mooie, nieuwe moskee. Dat zullen we ons nog berouwen.
Zie je de moskee. Te dichtbij.
Uitstapje naar de Merah-Putih brug.
Je ziet de verkeersdrukte vanop de voetgangers brug.
Brommers waar je ook maar kijkt.
Eigenlijk willen we hier ons pakje met de regelaar voor de alternator ophalen. Dat komt van het verre Amerika. Via de tracking app die trouw verslag uitbrengt, volgen we het op de voet. Maar het gaat o, zo traag. Ik hou mijn hart vast want de feestdagen zitten eraan te komen.
Afwachten maar.
Ondertussen verkennen we onze omgeving, de straten rond de universiteit met de levensgevaarlijke trottoirs. We mogen de steiger van de univ gebruiken om Jak af te meren. Maar je kan ons vooral vinden in de moderne koffiebar met airco om op verhaal te komen.
Overal wil men met ons praten, weten waar we vandaan komen, met ons op de foto. Of het nu is in de supermarkt, de koffiebar, de bemo (busje) of gewoon op straat. We staan op heel wat Tik-Tok accounts.
We verlengen onze registratie van de 4G simkaart, kunnen, op wandel door de enorm drukke straten, in een elektrozaakje koolborstels en zwaardere soldeerbouten kopen. Weet je nog om eventueel zelf de alternator te herstellen.
Met de bemo (de stadsbusjes die je bijna gratis overal heen brengen) rijden we over de brug naar de grote Mall. Daar heb je een ACE, een soort Snuffelmarkt, voor de mensen uit Limburg. Tony haalt daar zijn hartje op en koopt nog meer tools, alsof onze halve boot nog niet kreunt onder de werktuigen.
Een week na ons komt de tweemaster Eastern Stream binnen varen, de Nederlandse vlag in top. Ze volgen ongeveer onze route, we zagen hen al een paar keer. Altijd leuk om met zeilcollega's uit eten te gaan, verhalen uit te wisselen met Jaap en Minke.
De hoofdingang van de Pattimura universiteit.
Moeilijk afmeren met Jak, maar het valt tenminste niet droog aan de steiger van de univ.
Met het busje gaan we, onder grote belangstelling, 8 jerrycans diesel kopen (Pertalite). )
Levensgevaarlijke stoep.
Tussen zware regenbuien door verzetten we ook nog heel wat werk. Tony, vrezend voor andere ongelukjes met koolborstels, haalt de starter van de hoofdmotor en de motor van de ankerwinch uit mekaar.
Ik hijs hem ook nog twee keer in de mast om een nieuw stoom-deklicht te plaatsen.
Een van de vele protestantse kerken.
Voor elk wijkje in de stad is er zo een toegangspoort.
Op het terras van een eettentje.
Ambon is een vreselijk drukke stad, die duidelijk uit haar voegen barst. Riksja's, brommers, auto's, busjes, alles slalomt er rond en door elkaar, over één hoofdweg. Het lawaai is niet te harden. Blij dat wij aan de andere kant van de brug wonen.
De Rood Witte brug zo heet ze : de Merah Putih brug. Die naam verwijst naar de rood-witte vlag van Indonesië . Maar rood-wit is ook het symbool van de vrede die er gesloten werd na de zware sektarische onlusten tussen moslims en christenen van 1999 tot 2002, met duizenden doden, en waarbij de moslim groep de witte en de christelijke de rode groep werd genoemd.
Alles lijkt nu peis en vree tussen de moslims en christenen van de volgende generatie. We zien erg veel katholieke en protestantse kerken maar de muezzins doen wel erg hun best de ganse dag heel luid over-aanwezig te zijn met hun oproepen tot gebed, die naar de avond toe bijna twee uur in beslag nemen en je 's ochtends om kwart over vier wakker toeteren.
Je kan in de baai nergens ontsnappen aan de vaak niet erg zuivere gezangen uit wel vijf verschillende moskees. Harde muziek op onze boot, een podcast of het geluid van de ventilator moeten ons redden. Als dat niet helpt, vluchten we naar binnen.
"Onze" moskee.
Moslimmeisjes wachten op hun donut.
Een klein beetje rust en veel groen vinden we in het Commonwealth War Cemetery waar 2000 mannen begraven liggen. Australiërs, Engelsen, Nederlanders. Strijders uit WO II van de land-, lucht- en zeemacht, verzameld op deze plek, vroeger een Nederlands militair later een Japans gevangen kamp.
Iedereen lijkt wél kerstmis te vieren. Ook moslims pikken die feestdag gewoon mee. Overal in de winkels klinken kerstliedjes. In de supermarkt zit er een donkere kerstman, zwetend in zijn rode pak, pruik en baard.
Om middernacht breekt de vuurwerk hel los? Kerstmis “mis” begrepen. Dit zijn zeker niet de middernachtmis gangers. Generale repetitie voor nieuwjaar?
Ook van ons trouwens een rustig, prettig Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar !!!
De rust van het War Cemetery.
Het vriendelijkste stadje.
- Details
Positie : Ambon, Inner Harbour, 03°38,81 Z., 128°11,84 O.
Zonsondergangen op zee, je wordt ze nooit beu. Ook al zijn ze een beetje onheilspellend!
Hoe eindigde ik vorige keer? Het leven simpel? Vergeet het. Opnieuw zitten we diep in de shit. Kapitein Tony's noodoplossing was dat inderdaad. Een noodoplossing. Net tijdens de nachtelijke overtocht (op motor want geen wind) van Pulau Misool naar Pulau Seram, we waren amper bekomen van de aanvaring met twee grote boomstammen die je in het donker niet ziet aan komen drijven, toen de irriterende pie-ie-iep van het alternator alarm ons opnieuw deed vloeken. De “koolborstel oplossing” heeft het begeven.
Wat nu?
De motor blijft bollen, dat wel. Maar de batterijen laden niet meer bij. Tijdens de nacht, met nogal wat verbruik en de zonnepanelen op non-actief, geen prettig idee. Meteen beslissen we wat grote verbruikers uit te zetten : frigo, plotter (de gps waar we op navigeren), stoomlicht op de mast. De stuurautomaat laten we voorlopig zijn werk nog doen. We navigeren verder op de laptop, die we met 12 V kunnen opladen.
Zo komen we de onaangename nacht door. Squalls, onweersbuien, regen en wind, recht op kop, houden ons bezig zodat we beiden weinig slaap krijgen.
Maar uiteindelijk bereiken we zonder verdere problemen het stadje Pohon Batu (betekent Rotsboom) waar we een goed beschutte ankerplek vermoeden. Ander zeilers noemden dit het vriendelijkste stadje ooit. Hun favoriete ankerplek. Maar, ondanks het feit dat wij ook enkel super vriendelijke mensen ontmoeten, denken we daar ondertussen toch iets anders over, wacht maar.
Eerst maar eens rust !
Buiten een paar kinderen, die rond de boot roeien en “Mister, mister ! “ roepen, komt er niemand ons storen.
Op zo een vlakke zee kan je niet zeilen, geen wind, wel goed om drie grote walvissen te spotten, die zich echter niet laten fotograferen.
Pas de volgende namiddag, bij halftij is het aan de steiger diep genoeg, wagen we ons naar de kant. Overal lachende gezichten, “salaam en halo.”
In de voortuinen, zoals zo vaak in de tropen, een soort houten podium met dak
waar de familie ligt, zit, babbelt, bezoek ontvangt, omdat het in huis te vochtig warm is
Plots komt een meisje, luid groetend, op ons toe. Ambar is haar naam. Ze kan een beetje Engels. Van YouTube, Engelse films en liedjes geleerd. Gezien we aan land zijn om wat stappen te zetten, vergezelt ze ons door het dorp. We kunnen aubergines, tomaatjes, bananen kopen. Leuk meegenomen. Ondertussen praten we honderduit in een schamel Engels en nog schameler Indonesisch. Tony, met zijn grijs-blauwe ogen, hoeft helemaal niks te zeggen. Hij hypnotiseert met zijn blik. Vooral meisjes staren ongegeneerd in die onbegrijpelijk lichte kijkers.
We bezoeken de familie nootmuskaat boomgaard, kebun pala. De trots van de mensen hier. Tot halverwege de 19de eeuw waren de Molukken (vooral de Banda eilanden) de enige plek waar nootmuskaat en foelie (de gedroogde rode zaadrok) geproduceerd werden. De VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie) veroverde in de 17de eeuw het handelsmonopolie.
Met Ambar in ons midden op het familie "terras".
De zo kostbare pala, nootmuskaat.
Ambar in haar tuin, nu met hijab.
De vrucht met binnenin de noot in een zwarte dop en de rode zaadrok (gedroogd is dat foelie).
Ook zus Dian wil op de foto, met de baby van weer een andere zus.
Terug aan boord zie ik het meteen. We kregen “bezoek”. De twee kleine luikjes van de achterkajuiten, die normaal op een kier openstaan, liggen nu helemaal open. Het muggengaas verwijderd. Het toegangsluik is echter nog gesloten.
Binnen merk ik wat zoutwater voetstappen, openstaande kastdeurtjes, spullen omgegooid. Er was iemand binnen, zeker weten. Hoe kan dat door een luikje van 22 bij 22 cm? Moet wel een kind zijn geweest?
Dure dingen zijn er zeker niet gestolen. Het is pas als je je pet wil opzetten, dat je die mist. Tony's ouwe joggingbroek, achter de deur, weg. Een pen. Een doos krenten (?), een flesje muggenmelk. De voorlopige balans.
Maar de gedachte dat er iemand aan boord was . Niet prettig. En dat nog wel in het vriendelijkste dorp.
Zoals gisteren afgesproken, met de familie mee naar de bron met zwembad, en de boot de ganse dag alleen laten, daar denken we zelfs niet meer aan.
We gaan wel nog even ons verhaal doen bij hen. Ambar barst in tranen uit, haar zus Dian vaart woedend uit. Niemand kan het geloven. Ze willen de politie erbij halen. Wij hebben echter geen zin in een langdurige procedure met veel uitleg geven. Moeten terug aan boord.
Later brengt Ambar ons 50 € terug, ook bij ons gestolen. En zegt ze dat het de Soendanese vissers moeten geweest zijn, die met hun boot aan de kaai liggen. Toch zeker niemand van het dorp. Dat zal wel best zo zijn.
Maar voor ons is de lol eraf.
De deugnietjes die steeds met ons meewandelen wuiven bye bye.
De waterkant van Pohon Batu.
Blijft er nog steeds het alternator probleem, weet je nog? Een zoektocht naar de auto mechanicus van het dorp blijkt een maat voor niets. Eerst slaapt hij en mag niet gewekt worden?? Bij de volgende afspraak is hij plots verdwenen.
Tony zet zich nog maar eens aan het solderen (met de te zwakke soldeerbout) en de volgende ochtend kunnen we verder. Zonder stoppen naar Ambon in de hoop dat de alternator blijft laden. Goed geladen batterijen zijn onontbeerlijk om te ankeren, met name om het anker en de vele meters ketting op te halen uit de dieptes (20-25 m) waar we hier mee te maken hebben. We dagen het lot liever niet uit door nog een paar mooie ankerplekken aan te doen onderweg.
Van de bemanning van de Infinity (één van de vele ontmoetingen onderweg) leerden we : “Het echte avontuur begint bij serieuze problemen”. Zij zaten in Antarctica ingesloten tussen de ijsbergen.
Voor ons mag het iets minder extreem.
In deze schattige uniformpjes gaan ze naar school.
Cinta en haar vriendjes.
Kalkstenen doolhof.
- Details
Positie : W.Seram - Pohon Batu, 02°58,34 Z 128°06,98 O
Jakker bij Pulau Mesemta, Misool.
Pas als we het anker laten vallen (24 m diep) in de amfitheater setting van Pulau Mesemta, durf ik een zucht van verluchting slaken.
We zijn er! En meer nog, zonder problemen. Dit is de Misool regio van het Nationaal Park van Raja Ampat.
Een doolhof van eilandjes, inhammen, dramatische rotsen, ondiepe doorgangen, ontelbare grotten. Zo een 53-30 miljoen jaren geleden is dit op de zeebodem gevormde landschap van zeediertjes omhooggestuwd en geworden tot wat we nu zo bewonderen.
Elke dag verkennen we een ander stukje van dit labyrint paradijs met de dinghy, onze stand up paddle heeft de geest gegeven, ontploft tijdens het oppompen.
Grote, wit gebleekte doopvontschelpen op strategische plekken vastgezet op de rotsen, wijzen de weg. Als je wacht op hoog water, kan je bijna overal over het koraal heen.
Ik zie in de gekartelde pieken en vormen overal mensenfiguren, dieren, dino's.
Eén rots is zonder discussie een kerstboom.
Je kan hier zo de lampjes inhangen !
De doopvontschelp wegwijzers. Goed zichtbaar als je er 's nachts met je lamp op richt.
Vleermuisgrot.
We beklimmen de Hargat Peak nog een keer. Vinden de ingang naar de vleermuis grot waar we zelfs de dinghy een eindje in kunnen duwen.
Ik trek vlug een “handschoen” aan, vies als ik ben van de wanden bedekt met groen slijm. De behoorlijk grote vleermuizen hangen onverstoord aan het plafond van de grot. Af en toe vliegt er eentje dwars over naar de andere kant.
Het stinkt er en de vleermuisgeluiden zorgen voor de juiste sfeer. Speciaal.
De rots tekeningen, een heel eind verder varen, zetten ons aan het fantaseren over de Melanesiërs die hier vroeger woonden. Hoe overleefden die oermensen ? Van vis en kokosnoten? Over kou hoefden ze zich alvast geen zorgen te maken.
Zie je de rotstekeningen ?
Hier in detail.
Deze NW moessontijd zien we wel wat toeristen, nieuwsgierig naar de piek, de grotten, zoals wij. Eén keer slaan we een groep klimmers gade, met touwen en haken zijn ze aan de slag de steile loodrechte wand boven de grot te bedwingen. Nog een hobby die je hier kan uitoefenen.
Aan foto's zal het ons niet ontbreken nu Tony ook weer met de drone filmt.
Om de drie dagen bak ik brood, maak ik yoghurt. Elke dag controleer ik het fruit en de groenten. De snelst bederfbare groenten, spinazie, bok choy, boontjes zijn al verorberd.
Een natuurlijke klimmuur.
We hebben ons nog geen Starlink aangeschaft, dus zitten we afgeschermd van de wereld zonder internet. Ik ben blij met simpele berichtjes via de radio, van vriendinnen, van zussen, van de kleinkinderen : dat het koud is aan de handen als je gaat kite surfen dezer dagen, dat de Latijn toets goed is gegaan, dat ze met vriendinnetjes zijn gaan spelen.
Heel af en toe kan het leven simpel zijn.
Op een regenachtige dag controleren de rangers onze pasjes.
Tony leeft zich uit in het maken van drone beelden.
Kapitein fikser.
- Details
Positie : Seget, 01°23,42 Z 130°59,02.
Voor anker bij Seget in de verte achter ons.
Pie-ie-iep ! Plots overstemt dit vreselijk op de zenuwen werkend geluid het gebrom van de motor. Het zal toch zeker niet waar zijn. Ons volgende pech moment. Alsof we er nog niet genoeg hadden.
Dit enerverend alarm vertelt ons dat de batterijen niet bijgeladen worden door de motor. Nog wel door de zonnepanelen maar daar kunnen we tijdens deze moesson tijd niet altijd op rekenen.
Terug naar Sorong ? We kijken mekaar aan...nog liever zonder koelkast verder en niet-gekoeld bier drinken.
Nee, we varen verder via het Selat Sele kanaal naar Seget, 40 mijl ten zuiden van Sorong en komen er twee uur later aan.
Tony stort zich meteen op de elektrische schema's. Bestudeert, met diepe denkrimpels, alles grondig. Tekent met kleurtjes de verschillende kabels na.
Als je hem kent, weet je dat hij er nooit onmiddellijk in vliegt. Eerst zet hij de radertjes in zijn hoofd aan het werk. Ik houd mijn mond. Als je mij kent, weet je hoe moeilijk dat voor me is.
Bedachtzaamheid is Tony's handelsmerk. Samen met een innovatief vernuft dat de meest ondenkbare oplossingen met de meest simpele middelen, uitdoktert
Kapitein Tony aan het werk met liefst twee soldeerbouten.
Zo zijn we twee dagen verder en de alternator, want dat was de boosdoener, meer bepaald de koolborstels waarvan eentje bijna helemaal op was, is hersteld. Wel ligt ons slijpschijf machientje nu op apegapen. Dat heeft zijn koolborstel moeten opofferen voor de goede zaak.
Maar we kunnen weer even verder.
En mijn kapitein heeft bovendien nog tijd voor een namiddagje rustpauze.
Wat zou ik zonder hem moeten? Ik vertelde het al zo vaak. Zonder hem, zat ik hier helemaal niet. Hij is een echte MacGyver waarvan men lachend zegt : “Hij kan een vrachtwagen starten met een cactus.”
Tony ten voeten uit.
Kunnen we morgen dan verder? Naar Misool? Brengen de dolfijnen, van vanmorgen op onze rivier, geluk?
Panas = heet !
- Details
Positie : Seget, 01°23,42 Z 130°59,02.
Mijnheer, mevrouw en kindjes gaan naar de markt of op familiebezoek.
Ventilatoren, daar hangt ons leven vanaf dezer dagen.
Het is snikheet en vochtig. We smelten zowat. Het water druipt van gezicht, armen, lijf en daarvoor hoef je echt niks te doen.
Ventilatoren dus. We hebben er op zowat alle plekken van belang aan boord. Kooien, kombuis, zithoek, kaartentafel.
Vandaag hebben we er nog een stuk of wat bijgekocht die ambulant inzetbaar zijn. Zelfs een dubbele, twee persoons, zeg maar. Zo wordt het leven aan boord toch wat draaglijker.
Want we zijn weer terug in Sorong voor de broodnodige boodschappen. Diesel, benzine, gas, water, groenten, fruit en andere producten uit de supermarkt.
Toch ook nog even de ventilator van de motor vervangen. Die blijken we bij Ian van International Mandiri gewoon te kunnen kopen. Daarna dralen we niet langer. Morgen willen we alweer verder.
Homestay op Pulau Friwen.
Maar eerst nog wat over Pulau Friwen, waar we hiervoor enkele dagen vertoefden. We onthouden vooral het prachtige snorkelen en één angstige ervaring.
We lazen van een bijzondere spot om te snorkelen, pal tegenover onze ankerplek. Op een windstille dag, wij daarheen. Er stond veel stroming, dat zagen we zo. Met de dinghy op sleeptouw geen probleem. Ik spring in het water mét dinghy, Tony zit er nog in. Als hij duikt en niet onmiddellijk de bijboot vastgrijpt, ben ik inclusief bijboot al een eind weggedreven. Hij zwemt de tong uit zijn lijf om bij me te raken. Ik wist van niks.
Wijze les : bij stroming steeds samen inspringen en meteen allebei Jak vastpakken .
De prachtige onder water wereld verdrong het incident al snel naar de achtergrond.
Op wandel op Friwen.
Grote baai, grote vissen.
- Details
Positie : Grote Baai ZW. Pulau Gam, 00°30,46 Z / 130°33,63 O
Op ontdekking in de baai.
In de Grote Baai, weet je nog, we zouden erheen varen voor een iets-beter-dan-slecht internet om betalingen te kunnen doen, woont er een elegant monster. Nee, geen krokodil, tenminste die zagen we niet. Onder één van de rotsige rifblokken, aan de zijkant van de uitgang, huist er een wobbegong (die naam kreeg hij van de Aboriginals). Onze Portugese zeilvriend wist ervan en na wat zoeken vonden we de wobbegong thuis. Wij noemen hem “gevlekte bakerhaai”, immers hij is een haai. Zijn kop ziet eruit als een uit de kluiten gewassen tapijtje, compleet met franjes, vandaar ook tapijthaai. Hij is zo goed gevlekt, gecamoufleerd dat je moeite hebt hem op te sporen. Grote, ronde zijvinnen en een staart met een soort kwasten bovenop, vervolledigen zijn plaatje. Een mooi monster en best wel elegant als je het geluk hebt hem te zien zwemmen. Hij kan wel drie meter worden, ligt de ganse dag verstopt onder een rots om pas 's avonds actief te worden.
De Wobbegong. Boven het gele visje de vijf kieuwspleten, links daarboven (met wit streepje) zijn oog, vooraan de brede zijvin. Zie de "franjes" aan zijn bek.
Zijn mooie staart ging helaas niet op de foto.
Deze Grote Baai van Zuid Pulau Gam , waar we twee keer moederziel alleen lagen, blijkt plots bijzonder populair te zijn.
We verbroederen hier nu al een paar dagen met 7 boten. Vooral Europeanen en één Braziliaan.
Met velen weet je meer dan alleen. We bezoeken een vleermuis grot, zoeken en vinden een erg lage doorvaart onder de kalkstenen rotsen. Je kan er net onderdoor, zonder je hoofd te stoten. In het afgesloten meertje, “hidden lagoon”, erachter kan je je absoluut niet verkoelen, het water is gewoon heet !
Nee, dan is gaan snorkelen op het prachtige rif leuker.
Naar "Hidden lagoon".
Nog meer pret, elke voormidddag bezoeken reuzenmanta's de baai. Ze komen hier eten. Snel zwemmend, net onder de oppervlakte, hun bek wijd open. Maar de beestjes laten zich niet makkelijk benaderen. Je ziet de zwarte vleugeltippen boven water, hoort visjes met veel geruis wegspringen, ziet de zwarte tapijten voortbewegen. Wist je : om te overleven bewegen ze in een perpetuum mobile, nooit stoppend altijd voortbewegend, nooit slapend tijdens hun 40 tot 80 jarige leven!
Goed administratief nieuws ook : onze facturen zijn voldaan. Met Wise, onze nieuwe online bank, is dat een fluitje van een cent. In Roepia, zonder hoge omwissel kosten.
Batcave.
Admin doen in het paradijs.
- Details
Positie : Grote Baai - Z.W. Pulau Gam : 00°30,46 Z / 130°33,63
Zo ligt Jakker erbij in Yangelo. Tony maakt drone foto's.
De nacht bij de manta's was niet erg rustig, golfjes klotsten tegen de spiegel. Als de wind zou draaien en toeneemt, liggen we op open, woelig water. Geen prettige gedachte.
We vertrekken daarom meteen na onze ontmoeting met de grote, zwarte vissen met vleugels. Naar Yangelo.
Tijdens de overtocht pikken we het 4G signaal op van Arborek. Ik download het VRT nieuws en een aantal podcasts om later onze avonden te vullen.
Maar het afmeren in Yangelo valt tegen. Je moet er best met twee lange touwen vastmaken aan de mangroven wortels, zodat je in het midden van de inham ligt. Want de ankergrond is erg slecht en vooral diep.
Maar de wind staat dwars en het lukt ons niet. Vóór Tony één touw kan vastmaken, ligt Jakker al bijna op de kant. Gefrustreerde verwensingen klinken over het water. We varen zeven mijl terug naar een bekende grote baai. Verwerken ons falen.
Tony manipuleert met de touwen tot we goed liggen.
In Yangelo.
We pakten het duidelijk verkeerd aan want twee dagen later lukt het wel.
Die slechte ervaring slikken we als een lesje. Er zit duidelijk wat sleet op onze vaardigheden, na een jaar landrotten bestaan.
Maar nu liggen we hier bij het verlaten “Chinese resort” dat door de duikers in de wijde omgeving gebruikt wordt als rustplek tussen twee duiken.
We genieten met volle teugen van de vogels, de duizenden vissen, de mogelijkheid om te wandelen, het prachtige water even buiten de baai waar we elke dag snorkelen.
De drone uitproberen.
Een plaatselijke visser brengt ons een grote trevally – horsmakreel, hier gevangen. We zagen hem vlakbij bezig, de ganse dag. Voor ons is vissen verboden , voor hem niet?
Hoe kon hij vermoeden dat we wel een boost in onze eiwitvoorziening konden gebruiken?
Denk niet dat we hier niet meer werken. Het is ideaal om het onderwaterschip nog een keer af te steken, er is geen krokodil, zegt men ons. Ik stik nieuwe ritsen en een nieuw plastic venster in de buiskap. Toch als we ze na hard zwoegen naar beneden kunnen halen. Pikzwart en met pijnlijke vingers blijf ik zitten na mijn gevecht met dat groot gevaarte onder de stikmachine.
Maar het resultaat is pico bello.
Werken aan de buiskap.
Eén ding missen we echter: internet. Want, niet te geloven, er zijn alweer bijna twee maanden in Indonesië verstreken. En, alhoewel we een visum voor zes maanden bezitten, moeten we elke twee maanden opnieuw 180 € betalen en verlengen. Omdat we met het vliegtuig binnen kwamen dit keer, kan dat online door onze agent. Maar hoe bereiken we hem? We hebben geen Starlink, zoals nogal wat andere zeilers.
We proberen met onze Jak naar open water te varen. Daar kunnen we de 4G antenne zien. Pas rond 9 u komen de stralen erdoor. Het lukt ons warempel onze documenten te verzenden. Whatsapp werkt maar dat is ook het enige.
Terug aan boord trek ik mijn GSM, in een waterdichte tas, naar boven in de mast. Heel af en toe pikt die een signaal op en via hotspot kan Tony wat WA berichtjes verzenden. Onze visa zullen in orde komen, laat de agent ons weten. Maar de betaling die moeten we doen op een plek met beter internet. In de grote baai van een week geleden wellicht?
De trevally die de visser ons bracht.
Waterval, komeet en manta's.
- Details
Positie : P. Yangelo : 00°30,72 Z. / 130°27,23 O.
Niks kan onze rust hier bij de waterval verstoren. 's Morgens staan we extra vroeg op om de vogels te horen. Melodieuze liedjes, deuntjes zo van een gsm afgekeken, eentje klinkt net als het dring-dring-geluid van een ouderwetse telefoon. Als het te heet wordt, reppen we ons met de dinghy naar de steiger op de rivier waar het pad naar de waterval begint.
Er klatert duidelijk meer water naar beneden dan vorig jaar. Het regent vaak en het komt echt met bakken naar beneden. Onze watervoorraad blijft daardoor goed op peil.
Eén mannetje van het dorp ver weg, wil ons gidsen naar de bekende weg. Hij wil vooral geld. Als we hem een T-shirt geven, is hij ook wel tevreden.
Meerdere avonden dampen mistig, pikzwart, zwaar bewolkt. De eerste avond echter krijgen we een heldere hemel cadeau. Tony merkt verwonderd op dat hij in het westen een laser straal waarneemt ?! Een laserstraal? Hier op het dichtbeboste eiland Batanta, zonder steden of bewoning van betekenis ? “Onmogelijk” : besluiten we allebei. Als we met de verrekijker aan het eind van de laserstraal een witte bol ontwaren, snappen we het. Dé komeet ! We zien de komeet van de eeuw. De naam kan ik niet herhalen, iets met een nummer en een Chinees woord.
Een “unieke, één keer in je leven ervaring” beleven we hier op deze toch al magische plek !
Maar we krassen weer op en varen in een paar uur 16 mijl verder naar wat wij “Manta spot” noemen.
Heel mooie omgeving met karst-eilandjes, strandjes en een kleine homestay. We ankeren op een flinke stroming van 2 knopen. Zes uur stromen we in de ene richting, zes uur draait Jakker de andere kant op.
Het is prachtig weer en we snorkelen op de mooie, intacte riffen met veel soft koraal, nemootjes en papegaai vissen.
De manta's bewaren we voor de volgende dag. Nadat ik in alle vroegte brood bakte (ik kan het nog), gaan we op weg. Het zicht is slecht. Veel klein, voedzaam spul in het water, daar eten manta's gulzig van.
Op precies dezelfde spot als vorig jaar laten ze zich nog steeds poetsen. Het is niet zo moeilijk ze te vinden. Exact hetzelfde vreemd rustige gevoel komt over me als ik de immens trage bewegingen van die enorme dieren zie. Het is alsof de wereld even stilstaat. Is het daardoor dat we steeds opnieuw naar die dieren worden toegetrokken?
Homestay bij de Manta's.